Een meedogenloos mooie jongen kiest al in zijn studentenjaren bewust het slechte pad. Drie huisgenotes, een suspecte zuurkoolstamppot en een jong katje spelen daarbij een cruciale rol. Aldus, samengevat, het titelverhaal van deze intrigerende bundel. Auteur Carl Stellweg zadelt je op met een luxeprobleem: lees je deze negen melancholische maar ook vermakelijke en spannende verhalen in één ruk uit? Of bewaar je er een aantal? Dan kun je langer genieten van de fijnzinnige, heldere stijl, de ritmische zinnen, de verrassende woordkeuzes, de treffende omschrijvingen, en de hoofdpersonages - vaak eenzame, geheimzinnige buitenstaanders, met wie je toch moeiteloos een band smeedt. Immers, velen van ons voelen zich wel eens een buitenstaander. Deze verhalen omwikkelen je in een nevel van weemoed, die je gek genoeg gelukkig maakt.
Carl Stellweg heeft een levenservaring die je bij weinig Nederlandse schrijvers aantreft, toch loopt hij daarmee niet te koop, maar het doordrenkt wel zijn verhalen en het spreekt uit zijn krachtige stijl. Deze vertellingen pur sang gaan niet over het spectaculaire en toch komen ze diep binnen, geholpen door een vertelstem zoals je die aantreft in een bruin café bij een vreemdeling die terloops je mee voert een wereld in waar velen met een boogje omheen lopen omdat men aanvoelt dat er iets niet pluis is. Dit met de timing van een cineast.