Opgegroeid in Amsterdam-Zuid overleefden hij en zijn ouders in de onderduik de oorlogsjaren, waarna Van Thijn ging studeren in Amsterdam en Parijs, waar hij politiek bewust werd.
In Het verhaal vertelt Ed van Thijn over hoe het hem en zijn ouders na de oorlog verging, over zijn politieke bewustwording en het zoeken naar een joodse identiteit.
Wat er in de oorlog gebeurd was, reconstrueerde hij in 18 adressen. Brieven en een enkele foto vormden geheugensteuntjes, maar meer nog dan de flarden sfeer en herinnering laat 18 adressen zien hoe onuitwisbaar de ervaring van onderduik is.
Eind november 1944 werd Ed van Thijn bij een razzia gearresteerd en in januari 1945 belandde hij in het weeshuis van kamp Westerbork. Daar werd hij opgevangen door Judica Mendels. In Judica / Judy beschrijft hij deze bijzondere vrouw, die in 1995 overleed, maar een pleegdochter achterliet: Elena Szirmai. In een reeks heftige ontmoetingen confronteren Ed en Elena elkaar met hun strijdige herinneringen en proberen de brokstukjes aan elkaar te lijmen. De speurtocht eindigt met de zestigjarige bevrijding van Westerbork.