Susan keek hem ongelovig aan. Hij leek wel gek geworden. "We kunnen beter gaan," probeerde ze. "Straks komt er iemand." Hij keek haar strak aan. "Hier komt niemand en niemand gaat hier meer levend weg," zei hij met een ijskoude stem. "Daar is wel iemand!" riep Susan. Ze keek nadrukkelijk over zijn schouder. Hij draaide zich even om. Op hetzelfde moment sprintte Susan naar de deur. In doodsangst trok ze aan de deurkruk. De deur gaf geen centimeter mee. Wanhopig probeerde Susan het nog een keer. Ineens vloog de deur open. Een tel later stond ze op de veranda, viel bijna de trap af, en rende het strand op. Panisch bleef ze doorhollen...