Droom en waaktoestand, werkelijkheid en verbeelding doordringen elkaar meermaals in deze postuum verschenen roman van de jong gestorven Max Blecher. ‘Soms denk ik dat er geen verschil bestaat tussen de buitenwereld en de wereld van innerlijke beelden. Het is me herhaaldelijk overkomen met opengesperde ogen zonderlinge dingen te zien, die zich enkel in een droom kunnen afspelen. Anderzijds heb ik slapend of sluimerend achter gesloten ogen dingen gedroomd waarvan ik achteraf niet kon zeggen in welke wereld of werkelijkheid ze plaats hebben gevonden. Een gebeurtenis beleven of dromen is in mijn ogen hetzelfde en het reële leven van alledag is al even hallucinant en bizar als het leven van de slaap. Ik zou onmogelijk met precisie kunnen zeggen in welke wereld ik deze regels schrijf.’ Hoewel Het verlichte hol doorgaat voor een onvoltooid werk, komt het slotvisioen, waarin de auteur zich binnen in een paardendoodskop bevindt over als een ongetwijfeld onbedoelde maar niettemin betekenisvolle afsluiting van Blechers oeuvre. Nauwelijks heeft hij de pagina waarin hij anticipeert op de dood geschreven of daar komt de dood hem halen.