Midden in de bossen van de Veluwe, in de buurt van Vierhouten, overleefde een honderdtal joden de Tweede Wereldoorlog in barakken en hutten - met hulp van het verzet en dankzij het zwijgen van de lokale bevolking. Tonnen voedsel sleepte de ondergrondse naar het kamp, op fietsen over mulle zandpaden. Het bosleven was zwaar en primitief en het gevaar van ontdekking en deportatie legde grote druk op de onderduikers en hun helpers.
Ruim anderhalf jaar lang bleef het dorp verborgen. Maar op 29 oktober 1944 ging het mis: twee SS'ers ontdekten het kamp. Een haastige ontruiming volgde en de meeste bewoners ontkwamen, op een achttal na. Zij moesten hun eigen graf graven en werden standrechtelijk geëxecuteerd, een zesjarig jongetje als laatste.
Eerder verschenen als Het verborgen dorp.