Van Oostende tot Delfzijl en van Maastricht tot Texel leverden Nederlanders decennialang strijd met Spanje. Intussen trokken ze de wereldzeeën over en verdienden er schatten, ook met minder frisse handeltjes. Hun rijkdommen investeerden ze in technologie, wetenschap en kunst. En steeds waren er schrijvers die deze opwindende gebeurtenissen vastlegden.
Nergens vinden we de belevenissen, idealen en verlangens uit de jaren van de Republiek levendiger weerspiegeld dan in de toenmalige gedichten, toneelstukken en verhalen. Het volle leven toont ons vele intrigerende en soms nauwelijks bekende dimensies van de Nederlandse literatuur tussen 1550 en 1800. Nooit eerder bekleedde literatuur zo’n prominente plaats in het dagelijks leven. Het dichterlijke woord was overal: uiteraard in rederijkerskamers en theaters, maar ook op slagvelden en Oost-Indiëvaarders.
In Het volle leven maken we kennis met de meest uiteenlopende schrijvers: geleerden en ambachtslieden, beroepsauteurs en gelegenheidsdichters, rebellen en gezagsgetrouwen. Speciale aandacht krijgt de intense wisselwerking tussen literatuur, schilderkunst, filosofie en wetenschap. En uiteraard wordt ingegaan op de belangrijkste auteurs uit die tijd.