Je wordt wakker, slaat je arm om haar heen en gelijk voel je het, haar huid voelt anders, ze reageert niet op jouw arm. Je komt een beetje overeind en strijkt het haar uit haar gezicht. Haar ogen blijven gesloten. Je voelt de warmte van de dag. Je gaat weer liggen, naast haar liggen. Voor altijd naast haar liggen.
De grootouders van Marie wonen in Zuid- Frankrijk. Wanneer oma aan alzheimer overlijdt, neemt Marie even afstand van haar leven in de stad en rijdt ze met haar vader naar Frankrijk om opa mee terug naar Nederland te nemen. Haar oma mag dan wel dood zijn, ze heeft nog nooit zo goed met haar kunnen praten als nu, hier in de bijkeuken, gebogen over de kist. Er wordt gesproken over de Zeeuwse wortels van de familie, de ramp van 1953, een verdronken tante. Ondertussen draaien Marie, haar vader en haar opa in een onnavolgbare choreografie om elkaar heen, worstelend met hun eigenaardigheden en hun verdriet.
Het waaien van mijn oma is een lichtvoetige roadnovel die op soms pijnlijk ontroerende wijze voelbaar maakt hoe familie ons op hetzelfde moment vreemd en vertrouwd voorkomt.'