De Vos stelt zichzelf grote vragen, vragen over hoe het leven is, wie de mens, hoe het moet - maar nooit zonder de dagelijkse praktijk van dat leven uit het oog te verliezen. Waar zij schrijft over 'in evenwicht zijn', over 'inzicht en kalmte', schrijft ze een regel verder over soep, een flirtende rattenvanger, bontmuts en donsjack, vrolijkheid. Zo speelt ze met contrasten: tussen het onkenbare en het concrete, tussen het denkbare en eetbare - en ze doet dat in de elastische en ritmische taal die we kennen van haar eerdere, beide succesvol herdrukte bundels, Zeehond graag en Kat van sneeuw.
'De Vos is de gedroomde opvolgster van Vasalis.' de Volkskrant