Op het eerste gezicht zit er iets geruststellends in de manier waarop de dichter Geert van Istendael naar de wereld kijkt. Nauwkeurig neemt hij de dingen waar, laat de taal de dingen ook beminnen, 'Wis laat zich willig buigen, wacht met drogen,' zegt hij over de mand. Maar telkens weer sluipt een lichte onrust de gedichten binnen. Soms ingegeven door het tastbare: 'Het slijk der aarde is mijn zaligheid,' soms door de geest: 'Ziedaar zijn ziel. Geen commentaar.'
Net zo nauwkeurig als Van Istendael de dingen bekijkt, luistert hij naar mensen. Het levert een cyclus van een wonderschone, melancholieke, aardse tragiek.
As 'k ik niet werk als zot, staat er direct
'ne jonge gast gereed die minder kost.
Nee, de berusting uit de titel is schijn. Van Istendael geeft de moed voorlopig niet op.
Net zo nauwkeurig als Van Istendael de dingen bekijkt, luistert hij naar mensen. Het levert een cyclus van een wonderschone, melancholieke, aardse tragiek.
As 'k ik niet werk als zot, staat er direct
'ne jonge gast gereed die minder kost.
Nee, de berusting uit de titel is schijn. Van Istendael geeft de moed voorlopig niet op.