Een verhaal over vriendschap tijdens de Tweede Wereldoorlog. Over twee bijzondere vrouwen en hun aangrijpende verhalen over opoffering en overleven.
Als de zestienjarige Noa zwanger blijkt te zijn van een nazi-soldaat wordt ze gedwongen haar kind af te staan. Ze moet haar ouderlijk huis verlaten en komt terecht in een kamer boven een klein station. Om te kunnen overleven, wordt ze schoonmaakster op het station. Op een dag ontdekt ze een goederenwagen met tientallen Joodse baby’s die op weg zijn naar een concentratiekamp. Noa denkt aan het kind dat van haar is afgenomen en in een opwelling die haar verdere leven zal bepalen, pakt ze een van de baby’s op en vlucht ze. Ze vindt onderdak bij een Duits circus, maar om daar niet op te vallen moet ze zich bekwamen in trapezewerk. Intussen probeert ze zich niets aan te trekken van het vijandige gedrag van Astrid, haar collega-trapezewerkster. Tussen de twee vrouwen die aanvankelijk rivalen zijn, ontwikkelt zich echter al gauw een hechte band. Maar wanneer de beschermende façade van het circus niet langer stand lijkt te houden, moeten ze bepalen of hun vriendschap sterk genoeg is om elkaar voor gevaar te behoeden – of dat de geheimen die ze bij zich dragen alles kapot zullen maken.