Er loopt een stil wegje door het koren. Tussen dat koren staan moie rode klaprozen. Toos en Tineke lopen samen het wegje in, om klaprozen te plukken voor de vader van Tineke, die jarig is. Toos en Tineke trappen op het mooie koren, ze zien het niet - ze hebben zo'n pret. Maar de boer en de veldwachter zien het wel. Zij gaan ook het wegje in, om de twee deugnieten te pakken...