Het zevende mysterie

Op 30 april 1945, als Russische troepen het centrum van Berlijn naderen, plegen Adolf Hitler en zijn gezellin Eva Braun zelfmoord in de ondergrondse Fuhrerbunker. Hun lijken worden onmiddellijk daarna met benzine overgoten en verbrand.
Dat gelooft de wereld nu al meer dan veertig jaar. Maar is dit het werkelijk zo gegaan? Irving Wallace geeft in dit boek een andere lezing. Als Oxford-professor Harrison Ashcroft de laatste hand legt aan een andere biografie over Hitler, wordt hij in Berlijn met fatale afloop door een auto overreden. Zijn dochter Emily weet dat vader op het punt stond de grootste ontdekking van de eeuw te doen, zonder zelf dat geheim te kennen. Met de hulp van de Amerikaan Rex Forster, die werkt aan een boek over Nazi-architectuur, achterhaalt ze een schilderij van Hitler. Hitler blijkt het echter te hebben in …..1952. De sleutel tot de ontraadseling blijkt te liggen in het mogelijke bestaan van een eerder onbekende (zevende) bunker. Emily en Rex vinden het ontwerp voor zo’n mysterieus ondergronds toevluchtsoord. Emily ziet een kans binnen te dringen in de sinds jaar en dag bekende fuhrerbunker in oost Berlijn. Daar doet ze, inmiddels in de gaten gehouden door geheime diensten, een verbijsterende vonds …