Stefan Meirhaeghe, meest flamboyante barman der Vlaamse stede Kortrijk, telt de voorbijgaande dagen doelloos op. Drank, mannen en bars; zo rijgen de uren zich aaneen en meer dan de zich steeds herhalende troosteloosheid heeft de stad hem niet te bieden. Zijn escapisme is extreem en genadeloos: als enige verweer tegen de leegheid en de buitengewone domheid van zijn medemens, schept hij er een duivels genoegen in hen met meer dan enig sadisme neer te sabelen. Alsof dat de grenzen van zijn eigen middelmatige bestaan kan oprekken...
Stefans verstikkende cynisme en eindeloze bacchanalen zijn een vicieuze cirkel van existentiële wanhoop waaruit ontsnapping onmogelijk lijkt, een vluchtpoging om te ontsnappen aan de wanhoop van een generatie.
Luc Boudens (1960) debuteerde in 1988 met de verhalenbundels Vrijdag visdag en De tiende provincie. Het zijn lange dagen verscheen in 1989 en was zijn eerste roman, en Boudens werd in één adem genoemd met Tom Lanoye en Herman Brusselmans als een van Vlaanderens mooie, jonge goden die de letteren uit hun sluimerslaap lieten ontwaken.
Na een lange stilte keerde Boudens de schrijver-schilder terug met de in 2014 verschenen roman
Op eenzame hoogte.
'Boudens schrijft secuur en onderhoudend zonder tafelspringerij of sensationele scènes.
Een verademing in deze emotijden.'
Knack