In 1988 debuteerde Sylvia Hubers met Doodskreten worden graag gehoord, een bundeling zeer korte, sprookjesachtige en absurdistische verhalen. Sindsdien publiceerde zij vijf dichtbundels en voor de buitenwacht leek het proza op een laag pitje te staan. Niets was minder waar: tussen 1988 en 2015 schreef Hubers honderden zeer korte, eigenaardige verhaaltjes en prozagedichten. Dit boek brengt 268 van deze 'miniaturen' in chronologische volgorde bij elkaar, van de prille eerstelingen tot het latere, voldragen werk.
'Van dit gekke boek word ik in stijgende mate vrolijker dan ik tevoren al was.' - Herman Brusselmans