In deze bundel toont Szymborska andermaal haar meesterschap. De gedichten, die opnieuw schitteren door recalcitrante trefzekerheid, verrassende gedachten en discrete charme, hebben zoals we van de dichteres gewend zijn een rijke thematiek. In (of misschien wel dankzij) al haar transparantie en lichtvoetigheid toont Szymborska zich een ware filosofe, die weliswaar rake pointes in haar gedichten opvoert, maar het belangrijker vindt om (ogenschijnlijk naïeve) vragen te stellen dan deze te beantwoorden.