Paula Modersohn-Becker wilde schilderen en verder niks. Ze was bevriend met Rilke. Ze was getrouwd, maar niet van harte. Ze hield van rijstepap, appelmoes, wandelen op de hei, Gauguin, Cézanne, zwemmen in zee, naakt zonnen, van lezen meer dan van haar brood verdienen, en van Parijs. Ze wilde misschien een kind – op dat punt zijn haar dagboeken en brieven dubbelzinnig. Ze heeft echt geleefd, van 1876 tot 1907.
In nauwelijks tien jaar schilderde Paula M. Becker, die als voorloopster van het expressionisme wordt beschouwd, een indrukwekkend oeuvre bijeen. In 2010 ontdekte Marie Darrieussecq haar werk en raakte zo gefascineerd dat ze een boek over haar schreef.