'Later, terwijl hij op zijn balkon de hond aan het opeten was...' Zo begint J.G. Ballard zijn dystopische visie op het Londen van de jaren '70. In een luxueuze torenflat van veertig verdiepingen ontstaat een klassenoorlog, met op de vijfentwintigste verdieping, te midden van de chaos, de arts Robert Laing. Na zijn scheiding verhuist hij naar de van alle gemakken voorziene flat: een gym, een supermarkt, een weelderige tuin op het dak, en hoe hoger je komt, hoe duurder de appartementen zijn.
Robert Laing valt al snel in de smaak bij zijn intrigerende bovenbuurvrouw Charlotte Melville, die met haar zoontje een verdieping boven hem woont. Op de onderste verdieping huist de documentairemaker Richard Wilder, die zo zijn eigen ideeën heeft over de bewoners van de bovenste regionen.
Het duurt niet lang voor de bewoners alleen nog maar oog hebben voor wat er in de flat gebeurt. Alle normen en waarden verdwijnen als sneeuw voor de zon en afgunst, lust en haat vieren hoogtij. High-Rise is een ongekend scherpe en visionaire satire op een samenleving die steeds individueler wordt, waarin niemand elkaar meer het licht in de ogen gunt en 'de ander' niet meer dan een obstakel is om - letterlijk - hogerop te komen.