Ooit klopte alles. Ooit woonde Hine met haar moeder in een plaggenhutje, jaagden ze op everzwijnen, leefden ze schouder aan schouder. Nu klopt er niets meer. Hines moeder is weg. Haar dochter heeft ze naar verre familie gestuurd, waar het leven stijf en vreugdeloos is. Wanneer Hine veertien jaar is, krijgt ze te horen dat de persoon die het meest van haar houdt in het naastgelegen bos is. Maar iedereen die het bos betreedt, komt er nooit meer uit.
Zodra er een plaag uitbreekt, heeft Hine het gevoel dat ze geen andere keus meer heeft en ze rent het bos in. Daar is het nog duisterder dan verwacht. In deze moderne vertelling, vol magie en symboliek, probeert Hine stand te houden tegen het kwaad, tegen verleiding en zonde. Het enige wat ze overhoudt, is hoop.
Hine doet waar klassieke verhalen al eeuwenlang in slagen: onze diepste angsten en verleidingen blootleggen.