Toen Schiedam in 1275 stadsrechten kreeg, bestond de stad pas enkele decennia als nederzetting bij een dam in de rivier Schie. Arbeiders zetten hier ladingen over op schepen die Holland in gingen. Het buurdorp Rotterdam en de stad Delft ontpopten zich als geduchte concurrenten en Schiedam moest zich tevredenstellen met haringvisserij als belangrijkste economische activiteit. De bloei die daarvan het gevolg was, leidde aan het begin van de 17e eeuw tot de eerste ruimtelijke uitbreiding. Toen de visserij later in die eeuw verdween, kwamen de branders en distillateurs. Dankzij de jenever ontliep Schiedam de economische stagnatie die Nederland in de 18e eeuw teisterde. Halverwege de 19e eeuw annexeerde Schiedam een buurgemeente en begon een langdurige uitbreiding in oostelijke richting. De vestiging van enkele grote scheepswerven markeert het begin van een nieuwe bloeiperiode. In 1941 kreeg Schiedam door de annexatie van Kethel en Spaland nog één keer een gebiedsuitbreiding. Grootse plannen voor uitbreiding tot een stad van 120.000 inwoners werden echter geen werkelijkheid. De teloorgang van de scheepsbouw maakte aan die droom een eind. De geschiedenis en ontwikkeling van Schiedam zijn nu geboekstaafd in een groot formaat atlas, aan de hand van meer dan dertig historische kaarten en rijk geïllustreerd met afbeeldingen en foto's. Over de auteurs: Laurens Priester is gemeentearchivaris van Schiedam. Henk Slechte is oud-directeur van de Deventer musea en publiceert over lokale geschiedenis en cultuurgeschiedenis.