Toen de dieren nog spraken, hadden ze geen kleur, geen vacht, geen naam. Ze waren roze en bloot, er viel werkelijk niets te aaien. Dus kwam God op een dag naar beneden, met kleurmiddelen, krultangen en borstels, om daar wat aan te doen.
Alles ging goed, iedereen kreeg een naam, en pluimen of haren. Maar toen God na een lange werkdag alles weer wilde inpakken, kwam er in de verte nog iets aan gelopen. Iets wat roze en bloot was en schreeuwde: `Wacht, wacht op mij!
Alles ging goed, iedereen kreeg een naam, en pluimen of haren. Maar toen God na een lange werkdag alles weer wilde inpakken, kwam er in de verte nog iets aan gelopen. Iets wat roze en bloot was en schreeuwde: `Wacht, wacht op mij!