Het geheim van zijn afkomst deelt Jos Meuleman alleen met zijn jongste zoon. ‘Ik vertel je dit omdat ik denk dat het je interesseert,’ zegt hij. En dat doet het. De zoon verdiept zich in het leven van zijn grootmoeder, die kort na de Grote Oorlog als meisje vanuit de Kempen naar Brugge werd gestuurd om er in een gegoede middenstandersfamilie de huishouding te doen. Toen ze er, ongetrouwd, zwanger raakte, werd haar kind haar afgenomen en onder de hoede van een bejaarde engeltjesmaakster gesteld. Een foto van het tweetal trekt zijn aandacht en hij besluit op onderzoek te gaan – niet alleen in de archieven, maar ook in zijn verbeelding, om een stem te geven aan wie door de geschiedenis monddood werd gemaakt.