Zoek een moeder die Alberdina heet en zie, als je uit school komt, hoe ze met haar armen over elkaar en een schort voor en met een broodmes onder haar arm, in de deuropening met een glimlach op je staat te wachten. Herman van Veen lijkt op zijn vader, fluiters zijn het, die hoor je al van ver aankomen. Ook als het niet zo gaat als je zou willen helpt vrolijkheid. Van Veen weet wat hem gelukkig maakt: zijn ouderlijk huis in de Kievitsdwarsstraat, het doek dat opengaat, zijn viool in de hand. Het besef van de dierbaren om hem heen, zij die er niet meer zijn en hen die hij graag had willen ontmoeten, het ruisen van de bomen en de zee. Al die momenten koestert Herman van Veen in Hoe word je zó gelukkig. Een boek vol persoonlijke, ontroerende en vrolijke verhalen over het grote geluk van de muzikant, schilder, schrijver en mazzelaar.