Als er één dichter is met wiens gedichten je kunt leven, is het Kopland wel. Er valt met hem te lachen, lief te hebben, te verlangen en te verdwalen in het leven. Je begraaft een hond, verlaat een huis, leert te sterven. Voor alles vindt hij woorden, nooit definitieve, maar altijd doeltreffende. Aan het zoeken komt geen eind, en in het zoeken wordt toch iets gevonden. 'Nu we weten dat we verdwaald zijn / blijft ons alleen deze plek.'