Bij prostitutie redeneren we heel anders. Iedere opgroeiende man in onze maatschappij voelt weleens de aandrang om seks te hebben met een vrouw, zonder dat hij contact hoeft te maken. Gewoon een wip. De gemakkelijkste manier om die behoefte te bevredigen is door naar de hoeren te gaan. In dat geval, zo hebben we collectief besloten, moet deze behoefte gefaciliteerd worden. De wetgeving is erop gericht de omstandigheden voor de dienstverlenende vrouwen enigszins aanvaardbaar te houden. Maar er is bijna niemand die de behoefte zelf kritisch bevraagt. Waarom zeggen we eigenlijk als samenleving ook in dit geval niet dat het tot het proces van emotionele volwassenwording behoort om deze driften te kanaliseren?
Met de opheffing van het bordeelverbod in 2000 is vrijwillige prostitutie in Nederland legaal en dus normaal geworden. De meerderheid van de prostituees werkt nog altijd onder dwang. Hun vrijheid is relatief. Toch is er een hardnekkig beeld dat vrijwillige prostitutie bestaat en dat sekswerk gewoon werk is. Zijn we niet doorgeschoten in onze liberale houding tegenover prostitutie en hoerenlopers? En waarom zijn we zo benauwd voor een moreel oordeel?