In koloniaal Suriname maakten zedeloosheid en winstbejag de dienst uit. De homovervolging daar is in de geschiedschrijving amper belicht. Men pakte er tussen 1731 en 1778 eenentwintig man¬nen op, van wie zeven de doodstraf kregen meestal door langzame wurging en tegelijk blakeren. Vier werden verbannen en de rest kwam vrij of onderging een mildere straf. Het christelijk motief voor de vervolging nam men over uit de Republiek. Uit het onderzoek naar het lot van deze man¬nen blijkt echter dat de homovervolging in Suriname niet zomaar een uitbreiding was van wat in Nederland gebeurde.
Makdoembaks reconstrueert alle processen en schetst de specifiek Surinaamse achtergrond. Hij doet dit door in te gaan op kwesties als de marronovervallen op de plantages van hooggeplaatste bestuurders rond 1730, en op de doodsoorzaak van Rosina Berwig-Neisser, pionier van de Evan¬gelische Broedergemeente. In bredere zin laat hij zien hoe de dubbele moraal onder invloed van de slavernij in alle hoeken van de samenleving doordrong. Veel meer nog dan in de Republiek werd de mannenliefde in Suriname de ideale zondebok. De homovervolging daar diende om de zedeloze praktijk van het leven met de slavernij veilig te stellen.
Makdoembaks raakt zodoende in zijn analyse aan het onmenselijke van de procesgang en de veroordelingen, alsook aan willekeur, machtsspelletjes, chantage en manipulatie. Bij dit alles betrekt hij de invloed die de stad Amsterdam op de kolonie uitoefende. Het onderzoek van Makdoembaks levert nieuwe vragen op. De antwoorden kunnen ertoe leiden dat Amsterdam, gay capital of Europe, in 2020 uit de kast komt voor zijn rol in de homovervolging tijdens de slavernij in Suriname.
Nizaar Makdoembaks was huisarts en is voorzitter van de Stichting Eerherstel Oorlogsslacht-offers Curaçao. Hij schreef o.a. De Aprilmoorden (2012), Hoogste babysterfte van Nederland (2012), Wegwerpvrouwen (2017), Killing Camp Suffisant (2017), De Goslar-affaire (2017), Foute dokters en de tabaksindustrie van Sumatra (2019).