Opa Jan heeft een hond, Cesar. Zijn buurmeisje, Esther, mag de hond af en toe uitlaten. Het is een braaf dier. Toch loopt hij op een dag weg. Hij wordt gevonden door Murat. Murat woont in een erg saai appartement en zou dolgraag een hond hebben. Hij is dus erg blij als hij Cesar vindt. Hij kent zijn naam niet en noemt hem Kopek, het Turkse woord voor hond. Maar natuurlijk gaan Opa Jan en Esther op zoek naar Cesar en Murat zal uiteindelijk de hond weer moeten teruggeven aan zijn baasje.
Een realistisch verhaal, verteld met veel inlevingsvermogen, over de vriendschap tussen een jongen en een hond.