Op het binnenplaatsje lopen vier honden. Net als ze er de weg willen vragen, komt een kale man naar buiten. Hij draagt een jutezak en een schep en begraaft iets onder aan het duin waar Katja en Puck liggen.
Terwijl ze de man bespieden, komt er ook een vrouw naar buiten en ze sleept een van de honden ruw mee naar binnen. Katja en Puck horen het dier vreselijk krijsen en janken. Dan is het stil. Ze weten bijna zeker dat de vrouw de hond vermoord heeft. Ze besluiten op onderzoek te gaan, want waarom vermoordt iemand een hond?