Achter afbladderende raamkozijnen of ouderwetse gordijnen leven ze, door de jaren heen bijna vergroeid geraakt met het huis waar ze geboren en getogen zijn. Achter geheimzinnige gevels vonden ze de recepten en rituelen om door te gaan. Ze bewerken de koude grond of schrijven ’s nachts gedichten. De dood is dichtbij maar ze zijn springlevend, en wat er ook gebeurt: ze zullen nooit vertrekken. Wie zijn zij? Steffie van den Oord zocht vijftien van die honkvaste mensen op en vertelt in Van oude huizen, de mensen die blijven hun verhaal. Zoals over het huis bij het kerkhof, waar een vrouw woont die de levens van de doden kent, of de dienstwoning, waar een 105-jarige agent wakker ligt. Hun woningen zijn bedreigde landschappen geworden, met interieurs uit een ver verleden. Als zij er ooit weggaan, gaat alles op de schop. Maar tot die tijd weigeren ze om ‘tussen die oude mensen in het bejaardenhuis’ te gaan zitten. Van oude huizen, de mensen die blijven is een prachtige portrettenbundel in de traditie van Van den Oords bestseller Eeuwelingen.