Zweden, 1434. Denemarken, Zweden en Noorwegen zijn al een eeuw lang verenigd in de Unie van Kalmar, maar deze staat op het punt uit elkaar te vallen. De jonge Måns Bengtsson trekt naar het noorden, waar de mijnwerker Engelbrekt Engelbrektsson een opstand leidt. Bengtsson hoopt Engelbrektsson gunstig te kunnen stemmen. In zijn familieburcht Göksholm blijven zijn moeder, vader en zuster achter. Zijn moeder zwelgt in melancholisch verlangen, zijn vader hoopt tegen beter weten in de troon en de kroon te kunnen bemachtigen, en zijn zuster hoopt uit haar broers schaduw te kunnen treden.
In een meeslepende mengeling van geschiedenis en literatuur, Scandinavische kou en vurige gemoederen, laat Niklas Natt och Dag jaloezie, manipulatie en moord welig tieren.
Niklas Natt och Dag had een fenomenaal succes met zijn trilogie 1793. Ditmaal duikt hij in zijn eigen familiegeschiedenis (hij is een directe afstammeling van de hoofdpersoon) om met bloedstollende spanning in een adembenemende stijl een oplossing te bieden voor de meest beruchte moord uit de Zweedse geschiedenis.
Niklas Natt Och Dag (Stockholm, 1979) bestormde de internationale literatuur met zijn bejubelde en bekroonde debuut 1793, dat in dertig landen is verschenen. Natt och Dag behoort tot een van de oudste adellijke families van Zweden en is daarmee onherroepelijk verknoopt met de tumultueuze Scandinavische geschiedenis.