Jaren vijftig: Freek zit op een internaat voor dove kinderen. Daar moet hij eindeloze spraaktrainingen volgen. Zijn ouders schamen zich voor hun doofheid, en verbieden Freek om gebarentaal te gebruiken als anderen het kunnen zien. Als Freek te horen krijgt dat hij niet mag doorleren, wordt het hem te veel. Hij loopt weg.
Op een bijzondere manier vervlechten Caja Cazemier en Martine Letterie de verhalen van twee dove tieners - een in het verleden en een in het heden - die allebei hun plek zoeken in de wereld.