is poëzie de vorm waar hij met grote regelmaat naar teruggrijpt.
In zijn gedichten, vaak in lange monologen gegoten verhalen
over eigen en andermans leven, komen God, de dood, de
vergankelijkheid, hotels en begraafplaatsen veelvuldig voor.
In directe bewoordingen combineert Chabot (zelf)spot met
nachtmerrieachtige scenario’s en probeert zo de chaos, en de
dood, te bezweren.