Bij aanvang van zijn tweede levensfase besluit Bob Beerhorst om nu eindelijk zijn grote darwinistische roman te schrijven. Hij neemt ontslag als documentalist en verhuist met het gezin Beerhorst van een luxe appartement in de binnenstad naar een opknapper aan de stadsrand. Daar belandt Bob in een struggle for life met verbouwingsperikelen, protesterende pubers en een boze buurman, waardoor zijn creatieve proces ernstig wordt gehinderd. Van verschillende kanten krijgt hij hulp aangeboden. Van zijn misantrope huisarts, van de erotomane architect, van zijn cultureel angehauchte vrouw en van zijn autistische dochter.