In de gedichtenreeks `hulp spreekt een stem waarvan onduidelijk is of haar kinderlijkheid echt is dan wel voorgewend. Even onduidelijk is of ze hulp wil bieden of dat ze zelf in de hoogste nood verkeert. Ze weet het waarschijnlijk ook niet. In elk geval moeten we van haar hulpvaardigheid weinig goeds verwachten. Haar uitspraken klinken, bedoeld of uit onvermogen, altijd gewelddadig. Maar het geweld dat ze oproept is vaak lachwekkend, terwijl de ironie bedreigend is of zelfs levensgevaarlijk. Hulp is het verslag van een impasse.