Niet alleen verliezen oude volkspartijen stelselmatig aanhang, maar het gat dat zij laten vallen wordt opgevuld door een keur aan belangenpartijen en populistische groeperingen. Het wordt daardoor in beide Kamers van de Staten-Generaal steeds moeilijker regeringscoalities te vormen met steun van een stabiele parlementaire meerderheid. De parlementaire oppositie bestaat voornamelijk uit kleine, ongelijksoortige groepjes zon- der samenhang, naast de populisten van de PVV.
Vooral in de Tweede Kamer is daardoor een dynamiek ontstaan die ordelijk en doordacht werk aan wetgeving en controle op het regeringsbeleid steeds moeilijker maakt: de meeste fracties zijn te klein, wisselen te snel van samenstelling en vinden politiek theater belangrijker dan resultaat. Parlementair historicus Joop van den Berg analyseert deze drie verontrustende ontwikkelingen en stelt een aantal remedies voor.
Joop van den Berg (Maastricht, 1941) is emeritus hoogleraar aan de universiteiten van Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel), oud-hoofddirecteur van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en oud-lid van de Eerste Kamer. Hij is fellow van het Montesquieu Instituut. Hij begon zijn loopbaan in de dagbladjournalistiek en is columnist voor de website www.parlement.com. Hij is tevens coauteur van het tweedelige standaardwerk over de parlementaire geschiedenis van Nederland.