In de roman Ica speelt schrijfster Eva Posthuma de Boer een spannend spel met feit en fictie. Wanneer Nadine Sprenger als debutante het Boekenbal bezoekt, maakt ze kennis met de door haar zo bewonderde Ica Metz. Tussen haar en de kleine, grote schrijfster bestaat onmiddellijk een vanzelfsprekende, maar onverklaarbare vertrouwdheid. Getroffen door de gretigheid waarmee Ica in het leven staat, maar ook door haar werk, dat leest alsof ze elk woord speciaal voor haar geschreven heeft, komt ze tot het besef dat ze geen fascinerender personage voor haar nieuwe roman zou kunnen verzinnen dan Ica Metz.