In De ongelukkigste uit 1843 schrijft de Deense filosoof Søren Kierkegaard dat het leven van de mens doordrongen is van de tijd. En met de tijd komt het lijden. Juist doordat we het verstrijken van de tijd belichamen, zijn we bijna nooit echt in het nu aanwezig. Sommigen leren daarmee leven door een thuis in het verleden te vinden, anderen in de toekomst. Dubbel ongelukkig is degene die zich de toekomst herinnert of het verleden verwacht. De hedendaagse mens, die niet eens beseft dat hij nergens thuis is, is misschien wel de allerongelukkigste. Het enige wat hij kan bedenken om aan zowel heimwee als de ratrace te ontsnappen is om ‘even helemaal weg te zijn’. Paul van Tongeren onderzoekt in dit essay de relatie tussen tijd en identiteit en laat zien wat het betekent dat zowel ieder mens als de samenleving als geheel altijd uitgestrekt is tussen verleden en toekomst. De opgave bestaat erin het heden te maken tot de werkplaats waar verleden en toekomst elkaar kunnen bepalen én bevrijden.