De brief kwam met de middagbestelling. De postbode legde eerst het reclamedrukwerk op de toonbank; toen, heel voorzichtig, alsof er gevaar bestond dat hij zou ontploffen, de brief: gele envelop, adres in drukletters. Deze brief bevalt me niet, zei de postbode. De apotheker keek van zijn krant op, nam zijn bril af. Wat is er? Ik zeg dat deze brief me niet bevalt. Zonder hem aan te raken boog de apotheker voorover om hem te bekijken, zette zijn bril weer op, bekeek hem opnieuw. Waarom bevalt hij je niet? Hij is hier op de bus gedaan, vannacht of vanmorgen vroeg; en het adres is uit een vel papier met het briefhoofd van de apotheek geknipt. Het is een anonieme brief. Een anonieme brief, echode de apotheker. Hij had de brief nog niet aangeraakt, maar reeds verscheurde die zijn huiselijk leven, daalde als een vernietigende bliksemschicht neer.