Toen in augustus 2007 de Champions League 2007-2008 van start ging, begon Dirk Deferme te schrijven aan zijn voetbaldagboek. Dertien matchdagen en eenentwintig wedstrijden beleefde hij van op de eerste rij. Eindstation van zijn omzwervingen langs Europa’s luchthavens en voetbaltempels werd Moskou, voor de finale van 21 mei 2008.
De auteur registreert en becommentarieert wat er gebeurt op de velden en ver daarbuiten. Hij toont zich een kritische minnaar van het balspelletje, een gedreven televisieman en een schrijver met een alert oog en een open geest.
Het Europese topvoetbal is voor Deferme vaak een aanleiding om het over het Leven zelf te hebben, over liefhebben, reizen, schrijven en doodgaan. ‘Voetbal kleurt, illustreert en imiteert immers het leven, het verhevigt elke emotie. Voetbal verklaart niks, is nergens echt goed voor, maar laat toe om in alles geweldig te overdrijven.’
We krijgen ook een strenge, maar liefdevolle visie op het Belgische voetbal. Van de kleintjes in provinciale (‘Wie niet over dat veld mag rennen, zit in de schrale wind en krijgt een druipneus van de kou.’) tot de loges bij de topclubs.
Iedere dag is er wel ergens voetbal. Het boek gaat dus evengoed over Chelsea FC als over Rita Berlaar. Het gaat over het talent van al die Brazilianen én over dat van Deferme junior. Over de gelijkenissen tussen Arsène Wenger en Glen De Boeck. Over sterren als Zlatan Ibrahimovic, Ronaldinho en Cristiano Ronaldo, maar ook over Timmy Simons en nog een paar andere Belgen die zich Europees weten te handhaven. Het gaat over voetbalgeweld, Italiaanse politiek en Russisch geld. Over het gevecht om de televisierechten en over de ondoorgrondelijke clubliefde van een Limburger voor het onweerstaanbare KV Mechelen. En over nog zoveel meer.
De auteur registreert en becommentarieert wat er gebeurt op de velden en ver daarbuiten. Hij toont zich een kritische minnaar van het balspelletje, een gedreven televisieman en een schrijver met een alert oog en een open geest.
Het Europese topvoetbal is voor Deferme vaak een aanleiding om het over het Leven zelf te hebben, over liefhebben, reizen, schrijven en doodgaan. ‘Voetbal kleurt, illustreert en imiteert immers het leven, het verhevigt elke emotie. Voetbal verklaart niks, is nergens echt goed voor, maar laat toe om in alles geweldig te overdrijven.’
We krijgen ook een strenge, maar liefdevolle visie op het Belgische voetbal. Van de kleintjes in provinciale (‘Wie niet over dat veld mag rennen, zit in de schrale wind en krijgt een druipneus van de kou.’) tot de loges bij de topclubs.
Iedere dag is er wel ergens voetbal. Het boek gaat dus evengoed over Chelsea FC als over Rita Berlaar. Het gaat over het talent van al die Brazilianen én over dat van Deferme junior. Over de gelijkenissen tussen Arsène Wenger en Glen De Boeck. Over sterren als Zlatan Ibrahimovic, Ronaldinho en Cristiano Ronaldo, maar ook over Timmy Simons en nog een paar andere Belgen die zich Europees weten te handhaven. Het gaat over voetbalgeweld, Italiaanse politiek en Russisch geld. Over het gevecht om de televisierechten en over de ondoorgrondelijke clubliefde van een Limburger voor het onweerstaanbare KV Mechelen. En over nog zoveel meer.