In 'Iedereen kan schilderen' probeert de twintigjarige Iris Kostons vrede te vinden met een gezinsleven waarin haar vader alle aandacht opeist. Hans Kostons, eigenaar van een succesvol Zuid-Limburgs bedrijf in zelfsluitende ladesystemen, lijdt aan depressies, psychoses, koopziekte, hypochondrie, vernielzucht en suïcidale neigingen. De overige gezinsleden lijden aan Hans. Ze gaan veelvuldig in therapie, afzonderlijk en samen, tot iedereen aan zijn eigen geestelijke gezondheid begint te twijfelen. Met de moed der wanhoop blijven vrouw des huizes Elsbeth en dochters Mia en Iris geloven in de beloofde verbetering. Maar na de zoveelste vernedering is de maat vol.