De rijke, 16-jarige Tijs moet op strafkamp. Gelukkig gaan zijn twee beste vrienden mee, maar leuk is het niet. Wel koud, en gevaarlijk, aldus de oude man die ze begeleidt. Van dat gevaar trekken de jongens zich weinig aan. Wat kan die enge grot ze schelen, en die praatjes over onderkoeling en mogelijke aardbevingen? Net zoals ze niet onder de indruk zijn van de verhalen over dat monster dat in de diepzwarte ruimtes schijnt te wonen.
Tot die ene nacht, waarop ze besluiten zelf op pad te gaan. Wat lollig begint, gaat gruwelijk mis. En nu zitten ze gevangen in een ijskoud ondergronds doolhof. Lukt het de jongens om op tijd te ontsnappen?
Tot die ene nacht, waarop ze besluiten zelf op pad te gaan. Wat lollig begint, gaat gruwelijk mis. En nu zitten ze gevangen in een ijskoud ondergronds doolhof. Lukt het de jongens om op tijd te ontsnappen?