‘Mraauw! Ik ben Simon. Ik ben een kat, net als jullie!’
‘Jij? Een kat?’ Daar moeten Leeuw, Luipaard, Poema, Panter en Tijger hard om lachen. Simon is te klein, hij heeft nog nooit de jungle gezien, zijn staart heeft geen kwastje…
Simon denkt na. ‘Leeuw is de enige met manen. En niemand is zwart als Panter of zo oranje als Tijger. Niemand kan zo hoog springen als Poema of zo hard lopen als Jachtluipaard… Dus hoe kunnen jullie dan allemáál een kat zijn?’
Tja… Gelukkig hebben ze ook heel veel gemeen!
‘Jij? Een kat?’ Daar moeten Leeuw, Luipaard, Poema, Panter en Tijger hard om lachen. Simon is te klein, hij heeft nog nooit de jungle gezien, zijn staart heeft geen kwastje…
Simon denkt na. ‘Leeuw is de enige met manen. En niemand is zwart als Panter of zo oranje als Tijger. Niemand kan zo hoog springen als Poema of zo hard lopen als Jachtluipaard… Dus hoe kunnen jullie dan allemáál een kat zijn?’
Tja… Gelukkig hebben ze ook heel veel gemeen!