Boek dat uit 2 delen bestaat maar over dezelfde personages gaat. De gevoelige David is verliefd op Milena, maar zij ziet hem niet staan. Daarom spreekt David met zichzelf af dat hij haar binnen een week aan het lachen moet zien te krijgen. Iedere dag probeert hij iets anders om op te vallen; hij maakt grapjes, doet stoer, lief, slim, maar hij heeft pas succes als zijn hond ingrijpt. In het tweede deel richt David zijn aandacht meer op Oskar, de vreemde professor van de klas. David is bang dat hij net zo 'gek' is als deze jongen. Nilssons stijl is heel poetisch en sluit nauw aan bij de belevingswereld en gevoelens van kinderen in de prepubertijd. Het gaat om vragen als 'hoe kun je jezelf blijven maar toch ook bij de groep horen?', 'hoe ga je om met verliefdheid?' en 'hoe zorg je ervoor dat een ander je aardig gaat vinden?'