In de vroege ochtend van 13 december 1967 wordt A.H.J. Dautzenberg geboren, drie minuten na zijn broer. Pas enkele uren voor de bevalling hoort zijn moeder dat ze zwanger is van een tweeling, en in allerijl wordt een tweede naam bedacht. Een halve eeuw later gaat Dautzenberg op zoek naar zijn gelukkige jeugd. Hij trekt tijdelijk in bij zijn tweelingbroer die sinds enkele jaren in het ouderlijk huis woont en met wie hij een gecompliceerde relatie onderhoudt. Uiterst consciëntieus houdt Dautzenberg een dagboek bij. Hij spaart zichzelf (en zijn omgeving) niet en bevraagt het idioom van de autobiografie.