In dit verhaal proberen vijf mensen het moeilijkste raadsel ter wereld op te lossen. Als ze dat niet doen, gaat een van hen naar de schapen, bestrijdt een ander insecten en legt iemand doden af. Nog iemand anders zit en kijkt naar niets. Nog een ander maakt beelden van was.
In alles wat ze doen praten ze nooit over het raadsel dat nog moeilijker is dan het moeilijkste raadsel ter wereld. Dat van vaders, moeders en kinderen. Waarom voelen ze zich zo onlosmakelijk met elkaar verbonden en willen ze het liefst aan anderen kunnen vertellen: ‘Met ons gaat alles goed.’
Ik ga naar de schapen gaat over zwijgen, kijken, vasthouden en loslaten. En ook over graag leven. Maar hoe doe je dat alweer?