Er komt een vrouw het politieburo binnenlopen, gaat voor een bureau zitten en zegt: "Ik heb mijn man vermoord." De rechercheur reageert hierop door allerlei vragen te stellen zoals: wanneer, waarom etc. En gaat daarna even een kijkje nemen in het huis. Wat hij daar aantreft is een verschrikkelijke puinhoop. Alles is kapot. De man ligt met een grote hoofdwond op de grond in de slaapkamer, morsdood. Als hij terugkomt, zit de vrouw er nog. Hij stelt haar weer een paar vragen en komt achter het motief van de daad.