‘Weer een dag zonder brief,’ verzucht Kafka in een brief aan Milena Pollak van 7 augustus 1920 – waarmee hij maar duidelijk wilde maken dat er in ieder geval elke dag één brief van haar hoorde te komen. En dat hij er haar minstens één moest schrijven. Liefst meer.
Franz Kafka werd in 1883 in Praag geboren en groeide op in de Duitstalige Joodse gemeenschap in die stad. Hij overleed in Kierling, in 1924. Hij schreef veel en graag, aan vrienden (Max Brod), geliefden (Felice, Milena), familie (zijn zus Ottla) en hij ‘oefende’ soms in brieven zijn schrijfhand. Zo is een eerste aanzet tot zijn eerste verhaal ooit opgedoken in een brief.
Over Kafka’s correspondentie schreef de Engelse Kafkakenner Malcolm Pasley: ‘Kafka [...] is een meester in het schrijven van brieven. Alles wat hij waarneemt weet hij moeiteloos om te zetten in indringende beelden, in literaire vorm.’ Dat maakt het lezen van zijn brieven tot een avontuurlijke ervaring.
Voor Ik moet u zo ontzettend veel schrijven vertaalde Willem van Toorn een keuze uit de vierdelige Fischer-uitgave van Kafka’s brieven, bezorgd door Kafka-autoriteit Hans-Gerd Koch – brieven, briefkaarten, ansichtkaarten, krabbels aan vrienden, geliefden, familieleden, collega’s en officiële instanties die samen een uniek beeld geven van Kafka’s leven.