Het is 1989, de Muur valt en de wereld is voorgoed veranderd. Arvid probeert in zijn bestaan krampachtig een nieuw houvast te vinden, een gevoel van geborgenheid, maar hij beseft dat hij de tijd door zijn vingers heeft laten glippen en dat het misschien wel te laat is … Deze roman gaat over het zoeken naar een thuis, de wens je naasten te vertellen hoeveel je van ze houdt, en over de poging de persoon te worden die je wilt zijn. Een schitterend verhaal, prachtig verstild beschreven met zeer herkenbare thema’s, zoals de eenzaamheid in intieme relaties, de sterfelijkheid van ouders en het gevoel dat je leven je ontglipt. Een boek dat je raakt tot op het bot. Een boek ook met veel (zwarte) humor, zoals in de beschrijving van Arvids moeder, die als kettingrookster altijd bang was om longkanker te krijgen en zich boos maakt dat het uiteindelijk maagkanker is geworden.