`Ik wou dat ik anders was!'
Dat riep een klein jongetje tegen zijn rekenschrift waarin hij een vlek had gemaakt in plaats van een som.
Het was een dik jongetje met een brilletje op. Ook struikelde hij vaak over zijn eigen benen en leren kon hij helemáál niet.
Je begrijpt dus wel waarom hij altijd wanneer de mensen vroegen wat hij later wilde worden, alleen maar antwoordde: `Ik wil ANDERS worden,' en hij zei het zo vaak dat ze hem Anders gingen noemen.
Alles heeft Anders ervoor over om anders te worden. Ten einde raad gaat hij naar een tovervrouw en die weet de oplossing. De Grote Tovenaar kan hem helpen, maar dat doet hij niet zomaar! Anders moet eerst een moeilijke opdracht volbrengen...