Schneiders geschrift is meer dan een verslag. De gebeurtenissen op en langs de gevreesde ‘dijk’ (de spoorbaan) lijken heet van de naald te zijn opgeschreven, aus einem Guss en zonder enige doorhaling. Hij spreekt over intermenselijke relaties, over geloof en godsvertrouwen, maar ook over ongeloof, het omgaan met ziekte, sterven en dood en het eindeloos gemis van geliefden en familie. Zijn vriendschap met kampgenoten Wim Kan, dominee Mak en anderen komen aan de orde, evenals de geheime gedachtewisselingen met een Koreaanse kampbewaker over cultuur en politiek. Die thema’s verlenen zijn relaas een grote diepgang en maken het tot een aangrijpend document.
Jan Schneider (1905-1981) was rector van een lyceum en hoogleraar Duitse letterkunde. Hij had drie zoons: Carel Jan (1932-2011, bekend als de auteur F. Springer), acteur Eric (1934) en historicus en egyptoloog Hans (1939).