Twee van Nederlands bekendste cabaretiers, uit twee verschillende generaties, schrijven elkaar persoonlijke brieven. Ze discussiëren vrijuit over hun vak, over hun verlegenheden, over hun voorkeuren en onzekerheden. Over een leven dat zich zo vaak afspeelt of heeft afgespeeld in de schijnwerpers. En zo ontstaat een uniek en openhartig portret van deze twee grootheden uit de Nederlandse cultuur.
Een vol Carré, ja geweldig. Maar er is toch meer? De liefde, de jeugd, het ouder worden, de oorlog toen, en de plotselinge oorlog nu, een Oekraiens gezin in huis, het verdriet dat iedereen meemaakt en natuurlijk de troost. In deze liefdevolle, scherpzinnige, en vaak geestige briefwisseling wordt de lezer de levens binnengetrokken van deze gedreven cabaretiers, die elkaar zeldzaam eerlijk vertellen wat hen bezighoudt.